Per fiets naar Lourdes
|
Een fietstocht die een bedevaart werd.
De zuiderse klanken van Belle Perez dreunen plotseling door mijn hoofd en maken een eind aan een deugddoende slaap. Nog slaapdronken zoek ik in het duister naar de knop van mijn wekkerradio om dat hels kabaal het zwijgen op te leggen. Waarom begint in hemelsnaam dat ding nu zo vroeg lawaai te maken? Het is hoogzomer, vakantietijd dus en dan is vroeg opstaan eigenlijk uit den boze.
Dan ontwaakt in mij plotseling het besef dat ik vandaag op reis ga, met de fiets nog wel. Een zweem van onzekerheid bekruipt mij weer, weer datzelfde gevoel dat ik de laatste week wel eens meer kreeg. Enkele maanden terug heb ik mij ingeschreven voor een bedevaart met de fiets naar het verre Lourdes. Zoiets sprak mij wel aan, iedereen gaat wel eens naar Lourdes, hetzij per auto, per trein of met het vliegtuig. Best wel tof allemaal maar geef toe, met de fiets, dat heeft pas iets. Op een informatie avond in het vroege voorjaar liet ik mij overtuigen, het zou helemaal geen probleem zijn om zover te fietsen. De snelheid is aangepast, het parcours goed uitgekiend en het materiaal, dat weet ik uit mezelf, dat is geen obstakel. Niettegenstaande dit alles bekruipt mij weer die knagende twijfel.
Genoeg gemijmerd, wekkerradio op “off” en uit bed. Ik mag eigenlijk nog van geluk spreken. Er zijn deelnemers uit gans Vlaanderen en ik heb één van de laatste opstapplaatsen. Diegenen die op de eerste opstapplaats moeten instappen moeten nog bijna een halve dag vroeger uit de veren, voortmaken dus. Snel een verkwikkende douche, een goed ontbijt. De auto inladen hoeft niet meer, dat is gisteren gebeurd en ook talloze malen gecontroleerd. Komaan, wegwezen.
Aan de opstapplaats aangekomen stel ik vast dat ik daar alleen ben. Niet te verwonderen, ik ben er 20 minuten te vroeg maar algauw komt nog een andere deelnemer opdagen. De kennismaking verloopt hartelijk en als blijkt dat het iemand is die deze bedevaart al eens meegemaakt heeft komt het gesprek los en voel ik mij al echt op mijn gemak. Binnen de kortste keren komen nog twee medereizigers aanzetten en met amper een tiental minuten vertraging komt de bus met de aanhangwagen voor de fietsen op de parking gedraaid. Bij het inladen van de fietsen maken we kennis met de chauffeur en met de begeleider. We nemen afscheid van de thuisblijvers en stappen de bus op. Niets menselijks is ons vreemd. Bij het binnenkomen van de bus bekijken we snel even onze medereizigers en vormen ons daar stiekem een eerste indruk van. We zijn toch allen hetzelfde, niet?
De bus verlaat de parking, nog even zwaaien we de achterblijvers uit en de rit brengt ons naar de volgende opstapplaatsen waar hetzelfde ritueel zich herhaalt totdat de eigenlijke reis begint.
Vooraleer we beginnen te fietsen brengt de bus ons een eind Frankrijk in. Een goede gelegenheid om elkaar eens te leren kennen, we zullen uiteindelijk tien dagen samen doorbrengen. De reisleider blijkt een vlotte prater te zijn en daardoor heeft niemand het lastig om zichzelf kort voor te stellen. Je weet wel hé, naam, gemeente, beroep, kinderen, kleinkinderen, hobby’s en ga zo maar door. Tegen de tijd dat de laatste zijn zegje gedaan heeft zijn we het meeste van de eerste alweer vergeten maar dat bleek achteraf niet zo moeilijk om dat terug te halen. Onze chauffeur stelt zich dan uiteraard ook voor met ook wat praktische zaken en nog voor we beseffen dat we ons op ons gemak beginnen te voelen zijn we aan onze fietsstartplaats gekomen.
De eerste fietstocht is een opwarmertje van om en bij de 40 kilometer. Fietsen in- en uitladen is een werkje dat we enkele keren zullen moeten doen maar iedereen steekt op zijn manier de handen uit de mouwen en in geen tijd is de klus geklaard. Dit geeft nu al een deugddoend samenhorigheidsgevoel.
We zijn op bedevaart. Bij de aanvang van elke fietstocht houden we een korte bezinning. Een gebed en of een gedachte om even stil bij te staan en daarbovenop een symbool, in dit geval een steekparel aan een simpel touwtje. Dit vormt op het einde van de reis een krans, symbool voor de band die we gecreëerd hebben bij het afsluiten van de bedevaart.
Fietsen nu maar. Eerst is het een beetje tempo zoeken en eens dit gelukt is komt de eerste beklimming er aan. Knarsende versnellingsapparaten verklappen ons dat er nog wel wat leerwerk aan de winkel is voor sommigen maar op het eind van de eerste fietstocht is iedereen wel al geleerd: bergop rijden doe je best met een kleine versnelling en als het nodig is weet je die wel te vinden.
Algauw bereiken we met Troyes onze eerste daghalte. We doen wat aan cultuur want
Troyes heeft een zeer mooi oud stadsgedeelte en proeven streekproducten want
Troyes is de hoofdstad van de champagnestreek. En dan naar het hotel. Wat
verfrissen, een welverdiend avondmaal en dan naar bed wan de meesten zijn
eigenlijk wel moe, alhoewel, toch niet allemaal. Enkelen verkennen de stad nog
eens.
De dag nadien vertrekken na de bezinning voor een trip die dubbel zo lang is als die van de eerste dag. We zijn immers ingereden. De hellingen zijn weliswaar iets forser maar ja, we gaan ook steeds dieper Frankrijk in. We bezoeken een middeleeuwse abdij en een wijnkelder en fietsen uiteindelijk naar ons hotel. Net zoals de eerste dag waren de weergoden ons goed gezind.
Zo gaat het een paar dagen verder, elke dag heeft zijn specifieke dingen zoals een bezoek aan een middeleeuws bedevaartsoord o.l.v. nederlandstalige gids, nog maar eens een wijnkelder, een picknick op de trappen van een parochiekerkje, een kruisweg in nog een ander oud bedevaartsoord, en ga zo maar door.
Maar hoe zit het nu met dat fietsen? Valt dat een beetje mee? Wel, aanvankelijk wordt er rustig in groep gefietst maar als het vaak en lang bergop gaat is het voor de hand liggend dat de groep een beetje uiteenvalt. Geen zorg echter, de gelijkgezinden blijven een beetje samen zodat er verschillende groepjes gevormd worden die dan weer samen komen als de eersten onderweg een beetje wachten. Er is nooit een verschil tussen de eersten en de laatsten van meer dan tien minuten en er rijdt praktisch nooit iemand alleen.
Met de dagen leren we elkaar steeds beter kennen en iedereen praat wel eens met iedereen, hetzij op de fiets, hetzij aan tafel bij het ontbijt of avondmaal, hetzij tijdens de picknick, hetzij eender waar. Zonder dat we het eigenlijk beseffen beginnen we een hechte groep te vormen waar onze buschauffeur evengoed zijn plaats heeft.
Alsof een bedevaart geen bedevaart is of er horen heroïsche toestanden bij, begint het de laatste dag te regenen zodat we kleddernat maar toch goedgemutst de grot te Lourdes bereiken. Regen of niet, we begeven ons rechtstreeks naar de grot, ons doel van de tocht, alwaar we een korte bezinning houden.
We blijven daarna nog een volle dag in Lourdes die opgevuld wordt met een uitstap naar de hoogste pyreneëentoppen, een stadswandeling en een misviering. Als kers op de taart stappen we ’s avonds mee op in de welbekende kaarsjesprocessie, een hele belevenis is dat.
En dan… zit onze tijd er op. Het is al donker als we op de bus stappen die ons in één rit naar Vlaanderen zal brengen, het wordt een lange zware nacht.
Na een vermoeiende nachtreis
overschrijdt de bus onder een stralende zon de grens tussen Frankrijk en
België. We rijden West-Vlaanderen binnen, enkele kilometer verder is de eerste
stopplaats en daar zullen de eerste medepelgrims ons verlaten, terug naar hun
thuis, verrijkt met een boodschap, een boodschap van een bedevaart.
Nu voelen we pas echt dat we meer deden dan fietsen. We waren samen weg, samen
onderweg, samen moe, samen… kortom, een handvol individuelen die gedurende die
tien dagen uitgroeiden tot een hechte groep met een boodschap, een boodschap van
een bedevaart die startte als een avontuurlijke fietstocht,
een fietser die pelgrim werd.